In tijd van oorlog werd in Nederland een aaneengesloten reeks laag gelegen gebieden onder water gezet. Hoofdverdedigingslijn was van oudsher de Nieuwe Hollandse Waterlinie met de Grebbelinie. De oude Grebbelinie werd in de tweede helft van 1939 in ere hersteld. Zwakke plekken werden afgeschermd door schansen of forten te bouwen. Sinds de 18de eeuw waren er vele boerderijen in het gebied gebouwd. Deze boerderijen lagen in het schootsveld van de kanonnen en konden bovendien als dekking voor een naderende vijand fungeren.
Na de Duitse inval in mei 1940 werden de bewoners in de Grebbelinie met hun vee geëvacueerd waarna de boerderijen met de hele inboedel door het Nederlandse leger in brand werden gestoken. Maar niet alleen in de Grebbelinie rond Rhenen. Ook in Eemland was dit het geval en werden er boerderijen afgebroken. Zo ook deze boerderij aan het Zuidereind. Totaal gingen er in ons land zo’n 8000 boerderijen verloren. Waarvan in de Grebbelinie rond de 300. De meeste werden later in hetzelfde jaar vervangen door houten noodgebouwen. Na de oorlog werden bijna alle boerderijen herbouwd in de karakteristieke stijl van de Delftse school. Deze standaardboerderijen zijn sober en doelmatig gebouwd.
Vrijwel alle opbouwboerderijen bezitten een gedenksteen in de gevel, waarop een uit de vlammen herrijzende leeuw is afgebeeld. Bijzonder is dat er gekozen is voor een afbeelding van een leeuw tijdens de Duitse bezetting. Deze stenen noemt men grebbestenen.
Zuidereind 33 is zo’n boerderij met een grebbesteen, zie afbeeldingen. De steen zit rechts in de hoek van de voorgevel.